‘Jij bent stoer!’
‘Je hebt echt lef.’
‘Wat ben jij dapper!’
Zo nu en dan zijn er mensen die dit tegen mij zeggen. Bijvoorbeeld als ik vertel dat ik twee keer ontslag heb gevraagd in mijn leven. Of als ik tegen een vriendin zeg hoe ik overdonderd was door haar – weliswaar gevraagde – stoomwalsachtige tuinadvies en daardoor in een achtbaan van ouwe patronen en shit terechtkwam. Of als ik mijn broek/legging/panty (aangepast aan de gekozen bovenkleding) naar beneden trek in mijn huidige voorstelling en een minuut of tien in mijn onderbroek een heel verhaal houd over wat er allemaal anders moet aan mijn lichaam.
Mijn eerste gedachte is dan altijd: ‘Huh, wie? Ikke? Hoe kom je dáár nou bij!’. Blijkbaar zien mensen dingen bij mij, die ik zelf niet zo zie. Dat is toch wonderlijk! En het sterke is: ik blijk ze er vaak ook nog ’s mee te inspireren! Het moet niet gekker worden.
Hoe zit dat dan, met die door anderen waargenomen stoerheid, lef en dapperheid van mij? Hoe kan het dat ik dat zelf niet zo voel?
Wat anderen zelden meemaken of weten, is dat er een heel proces aan vooraf gegaan is, voordat ik iets durfde of deed. De eerste keer dat ik ontslag nam was ik al negen maanden zo diepongelukkig en had ik het mezelf al zo vaak voorgenomen, dat het laf voelde om het alsnog te doen en niet het jaarcontract vol te maken.
Voordat ik die vriendin zei dat ik overdonderd was door haar aanpak, heb ik een paar uur lopen tieren op haar, heb ik mezelf flink bestraffend toegesproken, het met mijn vriend besproken, geprobeerd het weg te duwen, shoptherapie in de Intratuin toegepast. Pas toen ze min of meer toevallig weer langskwam en vroeg of ik later op de dag zin had in een borrel bij hen, durfde ik het te zeggen. Pas dapper zou zijn geweest om haar gelijk een halt toe te roepen en te zeggen dat ik niet een complete metamorfose van de tuin wilde inclusief nieuwe tegels, leifruitbomen en een spiegel voor het ruimtelijke effect. Maar dat ik alleen wilde weten waar ik drie planten neer zou zetten in de tuin.
En voordat ik mijn broek op het podium naar beneden durfde te trekken… Dat is echt totaal geen lef, het is in mijn geval eerder een onbehandelde, redelijk goed gekanaliseerde vorm van exhibitionisme. De avondvullende voorstelling die ik wil gaan maken, waar deze act in voor zal komen is wél iets waar ik al heeeel lang over nadenk. Ik vond mezelf alleen echt niet goed genoeg om een zaal een avond lang te vermaken met mijn grappen en grollen. Deze voorstelling zeven jaar eerder gemaakt hebben: dát zou pas lef geweest zijn!
Ik vind mijzelf dus vaak laf. Of nou ja, ik? Mijn allerliefste innerlijke criticus – liefkozend innerlijke karwats genoemd – vindt mij een lafbek. De inwendige zweep waarmee ik mezelf effectief ontmoedig als ik iets spannends wil doen. Die stem die me afkraakt als ik een nieuwe stap wil zetten, waardoor er vertraging ontstaat tussen het bedenken van het idee en het uitvoeren ervan. Maar dát zien anderen niet. Die zien alleen het resultaat als ik het uiteindelijk wél durf. En dat noemen ze lef.
En ook al vindt mijn innerlijke karwats genoeg aanleiding om me ervan langs te geven, omdat het zo lang kan duren voordat ik uiteindelijk toch durf, inmiddels kan ik af en toe hartgrondig beamen dat ik inderdaad een dapper ding ben. Omdat ik ondanks alles, wél stappen zet, nieuwe dingen aanga en laat zien wat ik voel en denk. Ook al zit daar vertraging in, ik doe het. En daar gaat het om.
Dus, wat zou jij al een hele tijd willen durven doen? Waarin houd je jezelf tegen? Verzamel moed en doe het!
En als je al een tijd denkt: die workshop Cabaret maken is misschien wel wat voor mij, maar… blablabla. Doe het! Geef je innerlijke karwats even rust en durf te komen!